Soms val je met de neus in de boter. Oftewel: je hebt het gelukkige toeval iets mee te maken dat positief voor je uitpakt. Je kan de uitdrukking ook sarcastisch gebruiken. Zo had ik zojuist het gelukkige toeval om een van mijn grootste nachtmerries uitgebeeld te zien worden door acteurs in een Amerikaanse ziekenhuisserie waar ik al zappend in beland was. Ik viel dus met mijn neus in de boter.
Het slachtoffer is aangereden door een auto en ligt op een onmogelijke manier onder diezelfde auto. Toevallig komt er een arts langs die duidelijk ziet dat het slachtoffer het niet gaat overleven als de auto niet van haar afgehaald wordt. De arts verzoekt de omstanders te helpen, maar die weigeren in eerste instantie. Ze durven niet, zijn bang om aangeklaagd te worden. Uiteindelijk krijgt de arts hen zover om toch te helpen.
En dat is mijn nachtmerrie: dat je geen hulp krijgt wanneer je het nodig hebt. Dat mensen bij wijze van spreken met een boog om je heen lopen, je negeren. Of gewoon zeggen dat ze je niet gaan helpen. Het lijkt me verschrikkelijk. En het is iets waar ik zelf mee te maken kan krijgen. Dat maakt het net even wat tastbaarder.
Nu heb ik geleerd om zo’n situatie anders te bekijken. Je kan de rollen omdraaien. Wat zou jij doen als je iemand tegenkomt die duidelijk hulp nodig heeft? Ik zou diegene helpen. Denk ik. Nog niet zo lang geleden heb ik een oude fietsende heer van de grond geplukt. Hij kon niet zo goed fietsen, nam de bocht te scherp en ging gracieus ten onder in de bosjes naast het fietspad. Ik heb hem opgepakt, zijn fiets opgepakt en gevraagd of hij pijn had. Voor ik het wist stonden er sensatiezoekers omheen die van alles dachten en dat ook zeiden, maar verder bar weinig deden. Door alle commotie was de oude man weer op zijn fiets ‘gesprongen’ en ervandoor gegaan. Het zat me niet lekker en ik ben hem achterna gegaan. Het resulteerde in een leuk gesprek over dat hij onderweg was naar de bibliotheek om daar een beetje te zitten en te bladeren. Ik moest toevallig ook die kant op en ben meegefietst. Op woensdag – of was het donderdag – gaat hij naar een Marokkaanse huiskamer, mooi versierd met kleden. Hij vindt het belangrijk om naar buiten te gaan, mensen tegen te komen. De beste man was ook nog eens hartpatiënt om vervolgens eraan toe te voegen dat ‘in dit land altijd alles met pillen wordt opgelost’. Maar hij verzekerde me dat hij naar de dokter zou gaan als hij pijn zou blijven houden – hij had dus pijn. En anders nam hij wel paracetamol.
Maar ik twijfel ook. Want stel dat de persoon in kwestie onberekenbaar is? En dan bedoel ik dusdanig onberekenbaar dat het niet veilig is voor jezelf om de persoon te helpen. Zo herinner ik me nog een situatie van een paar zomers geleden, zittend op het balkon van ons oude huis. Niet ver daarvandaan is een daklozenopvang. De snelste route om daar te komen gaat voor ons oude huis langs. Er komt daar dus echt van alles. Zo ook Rens. En Rens was aardig heen. Zijn vrienden praatten druk op hem in, maar er kwam weinig zinnigs uit. Behalve wat warrig gebrabbel. Nu had Rens niet direct medische verzorging nodig. Hij liep nog. Maar als hij wel iets had gehad, dan had ik het alarmnummer gebeld. Alleen dat.
Ondanks deze drukke en chaotische maatschappij – die ervoor zorgt dat er zoiets bestaat als toegenomen onverschilligheid – hoop ik dat mensen elkaar nog wel willen helpen wanneer het nodig is. En ik hoop dat mijn nachtmerrie zich dan blijvend beperkt tot mijn remslaap.