Op de tweede verdieping van de bibliotheek is het over het algemeen heerlijk werken. Het rumoer van de drukke stad buiten dringt nauwelijks door. Er is alleen het geluid van studerende en werkende mensen, het zachte geruis van bladzijden die worden omgeslagen. Verstand op nul en aan de slag. Tenminste, als je tot werken komt.
Soms gebeuren er dingen in het leven waar je totaal niet op zit te wachten. Dingen die je wereld op z’n kop zetten, die je wereld zelfs krakend tot stilstand laten komen. Het enige waar je dan nog aan kunt denken, is de simpele vraag: ‘Waarom?’
Na het waarom komt het gevoel: ‘Hoe nu verder?’ Het antwoord daarop is meestal net zo surrealistisch als het antwoord op de waarom-vraag. Er is vaak geen zinnig antwoord op te geven, want de tijd zal het leren. En laat tijd nou net een factor zijn waar wij als mensen helemaal niets mee kunnen. Alles moet het liefst direct opgelost worden. In de toekomst kijken zou ook een leuke gave zijn in dit soort gevallen. Net als terug in de tijd gaan om de geschiedenis een andere wending te geven. Hoe fijn zou dat zijn? Helaas, het kan niet. Jezelf overgeven aan de tijd is het enige wat kan.
Proberen door te gaan met leven hoort daar trouwens ook bij. Hoe moeilijk dat ook is.
Op de tweede verdieping van de bieb gaat het leven door. Ergens achterin de studiezaal krijgt een jongen uitleg over het schrijven van zakelijke brieven. De jongerenwerker die hem begeleidt heeft een stem als een klok, onmisbaar en eigenlijk gewoon verschrikkelijk irritant. Ik heb medelijden met de jongen.
Een moeder met drie kinderen loopt verhit heen en weer, haar hoge hakken tikken ritmisch op de vloer. In haar handen balanceert een flinke stapel boeken. De kinderen rennen voor haar uit én weer terug, terwijl ze hen aanspoort nu eens een keertje te luisteren.
Achter de uitleenbalie zit een oudere man stoïcijns naar zijn beeldscherm te staren. De uitleenbalie is geautomatiseerd en hij lijkt er voor spek en bonen bij te zitten. Schuin tegenover hem zitten twee studenten achter hun laptop. Stapels boeken ernaast, maar hard gewerkt wordt er niet. Hoewel, het is maar waar je prioriteit ligt: met elkaar praten kan net zo effectief zijn als keihard werken en uiteindelijk niet vooruit komen.
De cursor op mijn beeldscherm knippert gestaag, maar tot werken kom ik niet. Ik klap mijn laptop dicht, pak mijn spullen in en neem de roltrap naar beneden. Het zonnige daglicht tegemoet, het leven tegemoet.