De ontmoeting
De auto lag op z’n kop in het water. De koplampen verlichtten nog net de waterkant. ‘Hoe lang ligt-ie er al?’ Hij keek de vrouw naast hem aan. Ze haalde haar schouders op: ‘Geen idee.’ ‘Is 112 al gebeld dan?’ ‘Denk het wel.’ De man fronste zijn wenkbrauwen: ‘Hoezo, denk je het wel? Heb je niet gebeld dan?’ ‘Nee, maar die mensen aan de overkant vast wel. Ze stonden in ieder geval druk te bellen.’