Zomers zijn bedoeld om te genieten. Of om bij te komen van werk en andere drukte. Misschien ook om een beetje te reizen. Ik geloof dat ik deze zomer alles gedaan heb: genieten, bijkomen én reizen. Alles weliswaar met mate, maar toch. Finistère (Bretagne) was het einde van de wereld én een echte aanrader. Wie houdt van zee, stranden, rotsen en bossen, schilderachtige vissersdorpjes en meer wil weten over de legende van Koning Arthur komt hier ogen tekort. Na een vakantie komt altijd de fase van bijkomen. Voornamelijk van het reizen zelf en de puinhoop die je mee terugneemt. Hoe lang of kort je ook bent weggeweest, het huis ziet er altijd uit alsof er een bom is ontploft. Tent in de woonkamer, kampeerstoelen in de gang, bergen met kleding, nog natte handdoeken, restanten etenswaar van onderweg, lege flesjes water en meegelifte beestjes in de vorm van insecten. Heerlijk. De eerste week na thuiskomst ben je nog steeds in vakantiestemming. Maar dan begint er – langzaam – iets te veranderen. Er ‘moeten’ weer zaken worden …