Columns, Vakantie

De verovering

Le Pouldu, Bretagne – Hoewel er nog steeds kunstenaars zijn in dit kleine dorpje aan de Bretonse kust, lijkt het kunstzinnige omgeslagen te zijn in een ander fenomeen: plaatsje veroveren.

Le Pouldu was ooit de thuisbasis van Paul Gauguin (1848-1903). Deze Franse kunstschilder verbleef eerst in Pont-Aven, waar hij de spil was in een groep van kunstschilders. Toch kon hij daar zijn draai niet vinden. Hij was op zoek naar een eenvoudigere manier van leven. In 1890 koos hij voor Le Pouldu in de hoop daar de rust te vinden die hij zocht.

Tot op vandaag kun je in de wijde omgeving van Le Pouldu de sporen van Gauguin terugvinden. Het plaatsje zelf, direct gelegen aan zee, herbergt een museum gewijd aan de schilder. In het dorp vind je diverse informatieborden die je meer vertellen over de werken die hij in deze omgeving schilderde.

Le Pouldu - Bretagne

Vanaf Place Gauguin heb je een mooi uitzicht op zee. Vanaf de andere kant kijk je de hoofdstraat in waar het museum is gevestigd.

Normaal gesproken hebben oude plaatsen en beroemdheden een bepaalde aantrekkingskracht op mensen. Zo niet in Le Pouldu. Het dorp is het rijk van de vakantieganger. Een toerist geïnteresseerd in zon, zee en lekker eten. Niet zozeer in Gauguin. Hij lijkt verworden tot een toevallige bijzonderheid.

Uit alle windhoeken van de wereld komen toeristen naar Finistère, de regio waarin Le Pouldu ligt. Keuze te over wat betreft vakantiehuizen, appartementen, hotelletjes direct aan zee en campings. Om maar gelijk met dat laatste te beginnen: een camping is een wonderlijke wereld. Iedereen is in de weer met tentdoek, haringen en scheerlijnen. Maar het allerbelangrijkste is dat de standplek volledig is afgebakend. Voor die paar dagen, week of weken moet het voor iedereen duidelijk zijn dat die plek van jou is. En dus van niemand anders.

Spanjaarden doen dat bijvoorbeeld door hun plek volledig te ommuren met behulp van partytenten. Iets dat Fransen inmiddels overgenomen hebben. Er is echter één soort toerist dat bijzonder goed is in ‘plaatsje veroveren’: de Nederlandse toerist.

Als het een gezin is met kinderen, is het eerste dat uit de auto komt rollen een bal. De bal moet mee. Altijd en overal (denk aan een overvolle parkeerplaats langs de ‘autoroute’). Staat de tent eenmaal, dan moet die gelijk behangen worden met plaatselijke bijzonderheden. Bijvoorbeeld een Bretonse vlag.
Iedere kampeerder die in het vizier terecht komt, wordt aangeklampt in gebroken Engels. Want het is zo leuk om contact te leggen met andere Frankrijkgangers. Ook al denkt ‘die ander’ daar heel anders over.
Alles gaat gepaard met de luide kreet: “Ik vind het hier toch zó fantastisch!” Dat de regen met bakken uit de hemel komt, doet er – voor het moment – niet toe. Alles is fantastisch, maar het gezicht spreekt boekdelen.

Na een paar dagen is de hysterische blijdschap over de nieuw veroverde plaats tanende. De eerste ruzies hebben plaatsgevonden – oudere broer slaat jongere broer – en het weer zit toch niet echt mee. En ja, waar zijn nu die duinen? Hebben ze die hier niet ofzo?
Dat Bretagne grotendeels bestaat uit zandstranden omgeven door kliffen en hier en daar een duintop, is blijkbaar niet bekend.

Langzaam vervallen we in ons normale dagelijkse patroon.

Als Gauguin vandaag had geleefd, had hij vast niet voor Le Pouldu gekozen.