“Je bent gewoon…eh…te laks.” Het zal je maar gezegd worden. En dat werd het me dus ook, nog geen drie weken geleden.
Voordat je nu gaat roepen “Ja, ik wist het wel!” of instemmend gaat zitten knikken, zal ik je toch moeten teleurstellen. Het heeft niets te maken met lui of traag zijn. Deze uitspraak valt namelijk in de categorie “Mevrouw, u kijkt scheel“. Een opmerking die een optometrist ooit maakte naar aanleiding van een oogonderzoek.
Aangezien ik behept ben met een lijf dat zich soms niet wil gedragen zoals ik zou willen, kom ik nog weleens bij verschillende artsen. Deze keer was het de reumatoloog die, overigens ook heel blij, bovenstaande mededeling deed. Om een lang verhaal kort te maken: ik ben hyperlaks. En zo’n woord nodigt natuurlijk uit tot het maken van grapjes.
Hyperlaks is niets meer of minder dan te soepele gewrichten hebben die overstrekbaar zijn. Voor mij niets nieuws onder de horizon; het is nu alleen officieel vastgesteld. Eindelijk, zou ik haast zeggen.
De vraag is alleen: hoe nu verder? Want als ik ’s ochtends opsta, voel ik me minimaal tachtig, in de loop van de dag zak ik terug naar zo ongeveer mijn eigen leeftijd om dan ’s avonds als een negentigjarige de trap te beklimmen op weg naar mijn bed.
Je snapt dat uitglijden over speelgoed van de kinderen resulteert in verdraaide gewrichten. Of dat het tillen van een onwillige peuter (lees: wild om zich heen maaiend en kronkelend, omdat hij iets wil wat niet mag), resulteert in een arm die dagenlang onbruikbaar is. Het kan zelfs zomaar misgaan als je heerlijk ligt te slapen. Zo loop ik dus al weken met een pijnlijke schouder: gevalletje verkeerd gelegen hebben.
Wat dan ook niet meehelpt, is heel veel dingen tegelijk willen doen. En laat ik daar nou net erg goed in zijn. Klein voorbeeldje: ons huis staat op zijn kop, want de keuken moet nodig gerenoveerd worden. En ja, dat doen we dus zelf. Kasten uitruimen, kasten in elkaar zetten. “Ikea, daar zijn we weer!”
Om vervolgens mezelf te vervloeken voor het toch nog in elkaar zetten van dat ene kastje. Ik mag dan nog zo’n fan zijn van die Zweedse meubelgigant, maar op zo’n moment heb ik toch echt de balen van al die Ikea-schroefjes.
Binnenkort hoor ik hoe het verder moet. Hopelijk is de reumatoloog dan ook weer zo vrolijk. Dat maakt diagnoses aanhoren toch wat beter te verteren.