Meest recente berichten

Duizend bommen en granaten

Het is de laatste dag van oudjaar, beter bekend als oorlogstijd in Nederland. Bij iedere knal wil ik wegduiken, terwijl ik probeer te voorkomen dat een van mijn katten zich weer klemzet tussen muur en boekenkast. De ander komt van schrik uit de kattenbak gerend – te vroeg natuurlijk.

Vuurwerk. Een voorzichtige schatting is al gegeven: 70 miljoen euro wordt weer tot pulp verschoten. Crisis? Welke crisis? Ik vind het bizar. Waarom zoveel geld uitgeven aan iets waar je nog geen seconde (per rotje, pijl of anders) plezier aan hebt? En waarmee je inmiddels een ruime meerderheid van de Nederlanders geen plezier doet?

Bizar vind ik ook het verdwijnen van kerstpakketten. Of de komst van kerstpakketten waarbij de boodschap totaal geen kerstgedachte uitstraalt. Zo hoorde ik onlangs over iemand die een koffer als kerstpakket had gekregen. In de koffer een aantal miniatuurflesjes (leeg!), hotelzeepjes, instant koffie, thee, winegums (omdat je daar lang mee kunt doen?). De boodschap: volgend jaar wordt een zwaar jaar. Kortom, u kunt uw koffers pakken en toedeloe!

Of dat gezin dat vorig jaar een levende kreeft als kerstpakket kreeg? Wat voor baas heb je dan? Het gezin was gelukkig niet moordzuchtig aangelegd: de kreeft leeft nu in het Dolfinarium. Of de onderwijsinstelling die al jaren geen kerstpakketten meer geeft onder het mom van: “Het is crisis. Sorry! ” (De echte reden: “We voeren al jaren wanbeleid  als het om onze financiën gaat, dus een kerstpakket van een tientje kan er ook niet meer vanaf. En nee, ook geen kerstkaart om je te bedanken voor je inzet in het afgelopen jaar.”)

Er zijn trouwens ook positieve missers in de kerstpakkettenbranche. Vooral het ‘cadeau klikken’ is daarin koploper. Vraag zes flessen wijn en je krijg zes dozen. Zo kan het dus ook.

In de avonturen van Kuifje is Kapitein Haddock een van de belangrijkste personages. Deze aan whisky verslaafde zeeman houdt van schelden. Veel en vaak minutenlang. Zijn meest bekende scheldwoord is ‘duizend bommen en granaten’. Als hij echt zou zijn geweest, zou hij vandaag aardig wat nieuwe woorden aan zijn lange lijst van scheldwoorden kunnen toevoegen.

Duizend bommen en granaten. Dat is oudjaar in Nederland. Een vage traditie met een hoop geknal en weinig inhoud. Voor volgend jaar wens ik een verbod op nutteloos knallen. Een mooie vuurwerkshow zoals in Sydney is daarentegen meer dan welkom. Dus Mark, doe nu eindelijk eens iets nuttigs daar in je torentje in Den Haag. Als een verbod te rigoureus voor je is, kun je dan tenminste ervoor zorgen dat er alleen nog maar geknald mag worden tussen 22.00 uur en 02:00 uur? Lijkt me een mooi besluit ter afsluiting van het kalenderjaar. Toch?

Duizend bommen en granaten. Daar gaat er weer eentje. Ik ga dekking zoeken. Voor nu wens ik iedereen een mooi, voorspoedig en gezond 2014 toe!

Bijzonder transport

Laatst zag ik een – heel oude – aflevering van Blik op de weg. Het ging om een gevalletje ‘bijzonder transport’. Nu was het onderwerp van dat transport eigenlijk niet zo bijzonder: een paar houten balken. De manier waarop het gebeurde, was een heel andere zaak. De balken staken uit het rechterraam van een personenauto die op de meest linkerbaan aan het inhalen was. Veel ruimte was er niet. Het ging maar net goed. Lees verder

Werken en leven

Vorige week las ik in De Correspondent een interessant artikel over een vergeten droom van de twintigste eeuw: minder werken. De auteur van dit stuk – Rutger Bregman – wijst op de positieve gevolgen van minder werken op onze huidige economische crisis. Een greep uit de positieve gevolgen: ons stressgevoel zou afnemen, net als de werkloosheid. Het onderwijs krijgt een impuls op kwaliteit in plaats van kwantiteit, ouderen kunnen langer blijven werken en minder werken heeft een gunstig effect op het klimaat.  Lees verder

Utopia

Utopia. Het nieuwe realityprogramma van John de Mol. Te zien vanaf 1 januari 2014. Ik heb er niet zo veel mee.

Betekenis van utopie volgens de Van Dale Online

De betekenis van ‘utopie’ in de van Dale online.

In gewoon Nederlands hebben we het over een utopie, volgens de van Dale een ‘onbereikbaar ideaal’. Iemand die een utopie begint, wil dus eigenlijk een ideale staat of samenleving creëren.

Talpa, het bedrijf van John de Mol, wil dan ook “ergens op aarde een nieuwe samenleving starten”. Het doel? Kijken of een onbereikbaar ideaal misschien toch haalbaar is.

Maar waarom? Volgens mij bestaat Utopia al. En het speelt zich niet zomaar ergens op aarde af. Nee, het is gewoon hier in Nederland. Zo ongeveer ter hoogte van het Binnenhof, als ik me niet vergis.

Onze nationale politiek is het perfecte voorbeeld van een onbereikbaar ideaal. De maatregelen uit de Miljoenennota, afgelopen dinsdag gepresenteerd tijdens Prinsjesdag, zouden noodzakelijk zijn voor de economische groei. Welke groei?

Wat ik nooit helemaal heb begrepen van dit huidige kabinet is de ongerijmdheid tussen het bevorderen van economische groei en het opleggen van allerlei negatieve maatregelen. Iedereen gaat het voelen in de portemonnee. We houden met z’n allen minder geld over per maand. Dan zou je denken dat de bodem van de staatskas toch wel een beetje minder zichtbaar zou moeten zijn. Toch?

Niets is minder waar. Nederland geeft nog steeds te veel geld uit.

Behalve wij – de gewone burgers. En daar zijn al die winkeleigenaren, bouwbedrijven en makelaars niet blij mee. Ook zij moeten inleveren. Dus hoe wordt die economische groei dan hersteld? Misschien moet je daar boekhouder en politicus voor zijn, maar goed: ik begrijp het niet.

De Miljoenennota lijkt mij meer het resultaat van het haantjesgedrag op het Binnenhof. Want PvdA en VVD samen? Het is nu wel duidelijk dat het niet lukt. Is de ene partij voorstander van iets, dan wordt dat door de andere partij afgeschoten als een kleiduif.

Utopia, een houtsnede van Ambrosius Holbein, 1518.

Het woord ‘utopie’ is voor het eerst gebruikt door de Engelse humanist Thomas More in zijn boek Utopia. De houtsnede hierboven komt uit de editie van 1518 en is gemaakt door Ambrosius Holbein. De houtsnede laat een ideale staat zien.

Inmiddels zijn we aan het demonstreren. Voorzichtig. Want een dag later hoor je er al niets meer over. Alleen de FNV roert zich: die heeft op 30 november een landelijke actie tegen de kabinetsbezuinigingen aangekondigd. Ja, je leest het goed: dat is pas over twee maanden.

Misschien is het beter om al dat demonstreren maar eens over te slaan en gelijk nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Want dit kan zo niet langer. Het is duidelijk dat er iets gedaan moet worden aan al die tekorten. De economie moet weer aantrekken. Zoals het in de jaren negentig was, wordt het niet meer. Maar het kan wel degelijk beter. En dat kan alleen als er een regering is die in staat is om via samenwerking tot goed onderbouwde oplossingen te komen. Oplossingen op de korte én op de langere termijn.

Voor John de Mol is er dan een leuke bijkomstigheid: hij hoeft geen mensen meer te ronselen. Er staat een hele cast tot zijn beschikking. Wie zal de leider worden van Utopia? Mark of Diederik? Misschien dat ik dan toch ga kijken.


Iedereen die héél graag mee wil doen aan het programma Utopia, kan zijn hart ophalen op de website van het programma.
Vind je zo’n programma maar niets, maar spreekt het onhaalbare je wel aan? Dan kun je natuurlijk ook gewoon politicus worden in het kabinet van Rutte II.

Terug van weggeweest

Zomers zijn bedoeld om te genieten. Of om bij te komen van werk en andere drukte. Misschien ook om een beetje te reizen. Ik geloof dat ik deze zomer alles gedaan heb: genieten, bijkomen én reizen. Alles weliswaar met mate, maar toch.

Finistère (Bretagne) was het einde van de wereld én een echte aanrader. Wie houdt van zee, stranden, rotsen en bossen, schilderachtige vissersdorpjes en meer wil weten over de legende van Koning Arthur komt hier ogen tekort.

Na een vakantie komt altijd de fase van bijkomen. Voornamelijk van het reizen zelf en de puinhoop die je mee terugneemt. Hoe lang of kort je ook bent weggeweest, het huis ziet er altijd uit alsof er een bom is ontploft. Tent in de woonkamer, kampeerstoelen in de gang, bergen met kleding, nog natte handdoeken, restanten etenswaar van onderweg, lege flesjes water en meegelifte beestjes in de vorm van insecten. Heerlijk.

De eerste week na thuiskomst ben je nog steeds in vakantiestemming. Maar dan begint er – langzaam – iets te veranderen. Er ‘moeten’ weer zaken worden opgepakt. Dat zonnescherm dat het vlak voor de vakantie begeven heeft, moet toch echt vervangen worden. En wat te doen met al die oude troep in de schuur? Omdat niet alles evenveel noodzaak heeft, blijft die troep dus nog maar even in die schuur.

Vakanties staan er ook om bekend dat mensen gaan nadenken over hun werk en leven. Ergens aan zee, in een bos of op een bloedheet platteland besluiten we massaal het hélémaal anders te gaan doen. Weg met dat saaie werk, weg met die sleur. We gaan op zoek naar die ene baan, die hobby of dat tweede huis. Misschien gaan we wel weer studeren. Meestal is het een bevlieging.

Een bevlieging die nodig is om alles weer in perspectief te zien. Het is namelijk best fijn om je geen zorgen te hoeven maken of er aan het einde van de maand wel genoeg op je rekening staat. En een cursus op het werk duurt gemiddeld korter dan die studie filosofie. Collega’s, daar wen je aan. Je weet in ieder geval wat je aan iemand hebt.

Zomer 2013Maar heel soms gaat het idee van verandering niet weg. Dan moet je er misschien wel iets mee doen. Dat overkwam mij.

Hoewel, mijn plan is niet in één zomer tot stand gekomen. Het heeft jaren geduurd voordat ik durfde te doen wat ik al tijdens mijn studie had besloten: zelfstandig tekstschrijver worden. Maar deze zomer bleek de juiste zomer te zijn. Daarom zat ik twee weken geleden – op een bloedhete dag – bij de Kamer van Koophandel. Mijn eenmanszaak is sindsdien een feit: Barbara Witterland | Tekstschrijver.

Zomers zijn bedoeld om te genieten, om bij te komen van werk en andere drukte, om te reizen én om nieuwe plannen ten uitvoer te brengen.

De verovering

Le Pouldu, Bretagne – Hoewel er nog steeds kunstenaars zijn in dit kleine dorpje aan de Bretonse kust, lijkt het kunstzinnige omgeslagen te zijn in een ander fenomeen: plaatsje veroveren.

Le Pouldu was ooit de thuisbasis van Paul Gauguin (1848-1903). Deze Franse kunstschilder verbleef eerst in Pont-Aven, waar hij de spil was in een groep van kunstschilders. Toch kon hij daar zijn draai niet vinden. Hij was op zoek naar een eenvoudigere manier van leven. In 1890 koos hij voor Le Pouldu in de hoop daar de rust te vinden die hij zocht.

Tot op vandaag kun je in de wijde omgeving van Le Pouldu de sporen van Gauguin terugvinden. Het plaatsje zelf, direct gelegen aan zee, herbergt een museum gewijd aan de schilder. In het dorp vind je diverse informatieborden die je meer vertellen over de werken die hij in deze omgeving schilderde.

Le Pouldu - Bretagne

Vanaf Place Gauguin heb je een mooi uitzicht op zee. Vanaf de andere kant kijk je de hoofdstraat in waar het museum is gevestigd.

Normaal gesproken hebben oude plaatsen en beroemdheden een bepaalde aantrekkingskracht op mensen. Zo niet in Le Pouldu. Het dorp is het rijk van de vakantieganger. Een toerist geïnteresseerd in zon, zee en lekker eten. Niet zozeer in Gauguin. Hij lijkt verworden tot een toevallige bijzonderheid.

Uit alle windhoeken van de wereld komen toeristen naar Finistère, de regio waarin Le Pouldu ligt. Keuze te over wat betreft vakantiehuizen, appartementen, hotelletjes direct aan zee en campings. Om maar gelijk met dat laatste te beginnen: een camping is een wonderlijke wereld. Iedereen is in de weer met tentdoek, haringen en scheerlijnen. Maar het allerbelangrijkste is dat de standplek volledig is afgebakend. Voor die paar dagen, week of weken moet het voor iedereen duidelijk zijn dat die plek van jou is. En dus van niemand anders.

Spanjaarden doen dat bijvoorbeeld door hun plek volledig te ommuren met behulp van partytenten. Iets dat Fransen inmiddels overgenomen hebben. Er is echter één soort toerist dat bijzonder goed is in ‘plaatsje veroveren’: de Nederlandse toerist.

Als het een gezin is met kinderen, is het eerste dat uit de auto komt rollen een bal. De bal moet mee. Altijd en overal (denk aan een overvolle parkeerplaats langs de ‘autoroute’). Staat de tent eenmaal, dan moet die gelijk behangen worden met plaatselijke bijzonderheden. Bijvoorbeeld een Bretonse vlag.
Iedere kampeerder die in het vizier terecht komt, wordt aangeklampt in gebroken Engels. Want het is zo leuk om contact te leggen met andere Frankrijkgangers. Ook al denkt ‘die ander’ daar heel anders over.
Alles gaat gepaard met de luide kreet: “Ik vind het hier toch zó fantastisch!” Dat de regen met bakken uit de hemel komt, doet er – voor het moment – niet toe. Alles is fantastisch, maar het gezicht spreekt boekdelen.

Na een paar dagen is de hysterische blijdschap over de nieuw veroverde plaats tanende. De eerste ruzies hebben plaatsgevonden – oudere broer slaat jongere broer – en het weer zit toch niet echt mee. En ja, waar zijn nu die duinen? Hebben ze die hier niet ofzo?
Dat Bretagne grotendeels bestaat uit zandstranden omgeven door kliffen en hier en daar een duintop, is blijkbaar niet bekend.

Langzaam vervallen we in ons normale dagelijkse patroon.

Als Gauguin vandaag had geleefd, had hij vast niet voor Le Pouldu gekozen.

De grote boze wolf

Op twee procent na is het bijna zeker: de wolf is terug in Nederland. Onderzoek naar het dna van het dode dier dat vorige week in Luttelgeest is gevonden, moet daarover uitsluitsel geven. Onderzoekers van Naturalis in Leiden hebben op basis van vacht, schedel én maaginhoud – een bever – al kunnen vaststellen dat het hoogstwaarschijnlijk een wolf is. Een Europese wolf. Misschien afkomstig uit een roedel in Duitsland.

De wolf is nog niet koud een week dood – een vermoedelijke aanrijding kostte het dier haar leven – of politiek Den Haag heeft haar mening klaar. In het kort: PvdA wil het dier een kans geven, VVD heeft het al over afschieten.

Afschieten? Ja, u leest het goed. De VVD is niet blij met de komst van de wolf. Tweede Kamerlid Johan Houwers wil weten wat de effecten zijn van wolven in Nederland: hoe zit het met de verkeersveiligheid en komt de volksgezondheid niet in het gedrang? En als er te veel wolven komen, dan is er maar één remedie: afschieten. Lutz Jacobi van de PvdA wil ‘de wolf een kans geven’. In een goed georganiseerde natuur moet plek zijn voor de wolf. Kort, maar krachtig.
Ik vind beide standpunten nogal nietszeggend.

De wolf is terug in Nederland

De wolf is terug in Nederland.
Foto via Wolven in Nederland

 

Het is logisch dat in een druk bevolkt land als Nederland nagedacht moet worden over de komst van wolven (of wilde katten, misschien ook beren?). Maar om je nu al druk te maken over de verkeersveiligheid (die 130 kilometer per uur op de snelweg is natuurlijk een heilige koe) of volksgezondheid? Dat vind ik echt te ver gezocht. Er is één dood dier gevonden. Eén.

Dat de PvdA de wolf een kans wil geven, vind ik eigenlijk tenenkrommend. Het is niet aan mensen om te bepalen of een dergelijk wild dier ‘een kans’ moet krijgen. Mensen hebben al veel te vaak de hand gehad in het laten uitsterven of verjagen van wilde dieren. We moeten juist leren omgaan met hun aanwezigheid.

In 1897 werd de laatste wolf in Nederland gezien. Uitgestorven door vervolging. De grote boze wolf at niet alleen wild, ook schapen en ander kleinvee behoorden tot zijn maaltijd. De verhalen over kleine kinderen en oudere mensen die aan hem ten prooi vielen zijn bij menigeen bekend. Maar het is volstrekt zinloos om nu bij het eerste daadwerkelijke teken van de aanwezigheid van een wolf – een dode wolf zelfs – al direct te roepen dat ‘ze’ afgeschoten moeten worden.

Wil je Mark Rutte zien met cowboyhoed én ‘howdy’-roepend? Dat kan via nrc.nl.

Misschien kunnen PvdA en VVD zich eerst eens zorgen gaan maken over het huidige politieke klimaat in Nederland. Dat lijkt me iets ernstiger dan de aanwezigheid van een wolf. En mocht het vangen van wolven dan toch noodzakelijk blijken, dan kan Mark Rutte vast wel helpen. Ik heb gehoord dat een cowboyhoed hem goed staat. Zijn ‘howdy’ heeft hij ook alvast geoefend. Hij lijkt me klaar voor de hoofdrol in het nieuwe sprookje ‘De wolvenvanger van Nederland’.


Een interessante website is Wolven in Nederland: nieuws, geschiedenis en feiten over wolven in Nederland.